Nijmeegse delicatessen, de rector magnificus van de Radboud Universiteit en de infrastructuur in de studentenstad. Hebben de aankomende studenten hun kennis over Nijmegen en de RU op peil of moeten ze nog wat vaker Wikipedia bezoeken? Tijdens de introductieweek legt ANS iedere dag een aantal vragen voor aan een introgroepje over hun toekomstige woon- en studieplaats, Nijmegen.
Tijdens de lunchpauze op de sportdag zit een introgroepje van Rechten lekker in het zonnetje naast het Gymnasion. Ze zien er nog erg fris en fruitig uit vergeleken met andere introgroepjes, die duidelijk aan het uithijgen zijn. ‘We zijn een beetje van het programma afgeweken’, bekennen ze. De negen eerstejaars Rechtenstudenten staan niet te springen om zich fysiek in te spannen, maar zijn wel bereid om hun brein aan het werk te zetten voor een aantal vragen.
Vraag 1: Hoe hoog is de Erasmustoren?
‘Twintig verdiepingen!’, roept Mozes (20) direct. Naast het feit dat het antwoord in meters moet zijn, zit Mozes ook naast het aantal verdiepingen, namelijk 21. De rest van de groep begint druk te rekenen; ‘twintig keer drie, of drieëneenhalf?’. Siske (18) gokt op 72 meter. ‘Nee, dat kan nooit!’, roept de rest van de groep in koor. Ze beginnen een nieuwe rekensom. ‘We waren er gisteren nog’, peinst Anne E. (18). ‘Dat was toch hartstikke hoog?’ De discussie lijkt eindeloos, dus de groep wordt gedwongen een antwoord te geven. Onder protest van enkele groepsleden wordt uiteindelijk besloten om voor 165 meter te gaan. De introgroep zat met de eerste ingeving dichter bij het juiste antwoord. De Erasmustoren is 88 meter hoog.
Vraag 2: Wat is het Nijmeegse woord voor ‘dronken’?
‘Niemand van ons woont in Nijmegen’, stelt Siske. Mozes blijkt wel al een jaar in de Waalstad te wonen, maar weet het antwoord ook niet. ‘Mogen we een hulplijn inschakelen?’, vraagt Anne G. (18) hoopvol. Omdat de hulplijn mentorpapa Joost (18) blijkt te zijn, wordt dit verzoek goedgekeurd. Het verlossende antwoord moet dus van papa Joost komen, maar ook hij kijkt glazig wanneer hem de vraag wordt voorgelegd. Na een aantal wilde gokken, ‘zat, lam, bezopen, droeloe’, zijn de hulplijnen op. Het goede antwoord, ‘buis’, veroorzaakt een aantal uitroepen van herkenning onder de Rechtenstudenten.
Vraag 3: Hoe wordt het stadion de Goffert van NEC ook wel genoemd?
‘De Goffie’, gokt Mozes. De rest van de groep zit met een diepe groef in het voorhoofd voor zich uit te staren. ‘Is het iets met Valk misschien?, oppert Joost. De aanstormende eerstejaars lijken niet dichter bij het juiste antwoord te komen, dus worden ze uit hun lijden verlost; Stadion de Goffert wordt in de volkmond ook wel de ‘Bloedkuul’ genoemd, omdat het uitgraven en bouwen van het stadion een verplicht werkverschaffingsproject was in de jaren 30, wat duizenden werkloze Nijmegenaren bloed, zweet en tranen kostte. ‘Wij weten echt helemaal niks’, zegt Siske enigszins beschaamd.
Vraag 4: Nijmegen is de oudste stad van Nederland. Wanneer kreeg de stad Romeinse stadsrechten?
Mozes is weer haantje de voorste; ‘Volgens mij ergens in de zestiende eeuw of zeventiende eeuw’. De rest van de groep begint te lachen. ‘Gast, ROMEINSE stadsrechten is de vraag’, leest Arthur (20) Mozes hoofdschuddend de les. ‘Wanneer was de tijd van de Romeinen?’, vraagt Anne E. De groep geeft toe niet goed te zijn in geschiedenis. Dan komen de studenten met de briljante ingeving dat Nijmegen 2000 jaar oud is, en dat het antwoord dus 16 na Christus moet zijn. Een goede redenatie, maar Nijmegen kreeg pas later stadsrechten, namelijk 98 na Christus. De introgroep zit er helaas te ver naast om het antwoord goed te rekenen. Ze hebben nog één kans om zichzelf te bewijzen.
Vraag 5: Wie is de Rector Magnificus van de Radboud Universiteit?
‘Dat weet ik! Het is Han van Krieken!’, roept Joost trots. Dat antwoord is helemaal goed en er klinkt luid gejuich onder de leden van de introgroep. Papa Joost, de hulplijn, is uiteindelijk toch van pas gekomen. Hij redt zijn kindjes van de totale ondergang en eeuwige schaamte.
Zelfs met de redding van Joost heeft het introgroepje van Rechten helaas maar een van de vijf vragen goed beantwoord. Daarmee scoren ze een dikke onvoldoende. Als dit de basis is voor de rest van het jaar, zullen de eerstejaars het nog zwaar krijgen. Hopelijk geeft dit een zetje in de rug om Nijmegen en de universiteit beter te leren kennen deze week.
