Home Opinie & AchtergrondInterview Zwanger? Ga naar huis!

Zwanger? Ga naar huis!

door Redactie

Moniek Tromp is op dit moment een van de drie vrouwelijke professoren aan de bètafaculteit van de Universiteit van Amsterdam. Ook in de rest van Nederland zijn er maar weinig vrouwen die een topfunctie in de bètawetenschap beoefenen. ‘Je hoeft je vrouwelijkheid niet te verstoppen om het te redden in de wetenschap.’

Tekst: Julia Mars
Foto’s: Lin Woldendorp

Dit artikel verscheen eerder in de vijfde editie van ANS.

‘Ga toch naar huis, als je kinderen hebt hoor je niet te werken.’ Dit kreeg chemicus Moniek Tromp nog geen vier jaar geleden in Duitsland van haar collega’s te horen toen ze zwanger werd. In de wereld van de bètawetenschap heerst nog altijd een conservatieve houding tegenover vrouwen die werken. Tromp trok zich niets van het commentaar van haar collega’s aan en bleef onverstoord doorgaan met haar onderzoek. Tegenwoordig is ze universitair hoofddocent Sustainable Materials Characterisation aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Haar onderzoek richt zich op het ontwikkelen van technieken voor het analyseren van materialen en chemische reacties in bijvoorbeeld batterijen en katalysatoren. Daarnaast maakt Tromp zich hard voor de positie van vrouwen in de wetenschap. Zo werkt ze momenteel samen met het VHTO, een landelijk netwerk ter bevordering van meisjes in de techniek, aan een project dat basisschoolkinderen bewust moet maken van de gender bias. Voor haar inzet voor gendergelijkheid in de wetenschap ontving Tromp afgelopen december de Athenaprijs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, een prijs die vrouwelijke rolmodellen in de scheikunde in de schijnwerpers zet.

Moniek Tromp 2 groot

Een prijs speciaal voor vrouwen, wat vindt u daar van?
‘Ik voel me nooit helemaal op mijn gemak bij activiteiten en prijzen die alleen op vrouwen zijn gericht. Ik wil worden gewaardeerd op basis van het onderzoek dat ik verricht, niet vanwege mijn geslacht. Toch merk ik aan mijn studenten en mijn promovendi dat ze het fijn vinden een rolmodel te hebben. Ik hoor vaak van vrouwen om me heen dat ze de indruk krijgen dat er in de wetenschap geen plek voor ze is, omdat ze zo weinig vrouwen in topfuncties zien. Ik kreeg veel aandacht vanwege de onderscheiding. Omdat de uitslag al voor de uitreiking was bekendgemaakt, was ik diezelfde ochtend nog te gast bij Radio 1. Laatst ben ik ook nog geïnterviewd door BNR Radio en Het Parool. Een prijs als de Athenaprijs bewijst aan zowel mannen als vrouwen dat het voor vrouwen mogelijk is om een topfunctie te bekleden in de wetenschap. De onderscheiding moet vrouwen stimuleren om door te zetten om hogerop te komen.’

Wat merkt u zelf van de genderkloof in de academische wereld?
‘Ik merk dat veel vrouwen om me heen zich niet serieus genomen voelen. Van 2010 tot 2014 was ik aan de Technische Universiteit München Gender Equality Officer, een vertrouwenspersoon voor vrouwen die problemen op de werkvloer ervaren. Daar heb ik van veel vrouwen gehoord dat hun mening bijvoorbeeld niet wordt meegenomen bij belangrijke beslissingen, dat ze niet eerlijk worden beoordeeld in evaluatiegesprekken of niet in aanmerking komen voor promotie. Omdat de kans bestaat dat vrouwen zwanger kunnen worden, gaven mijn mannelijke collega’s in Duitsland hun vrouwelijke assistenten in opleiding steeds een halfjaarcontract in plaats van een vierjaarcontract. Gelukkig heb ik ervoor kunnen zorgen dat dit nu niet meer mag. Ik merk dat Nederland minder conservatief tegenover vrouwen staat dan Duitsland, maar ook op de UvA komen vrouwen regelmatig naar me toe met soortgelijke verhalen.’

Moniek Tromp 1 grootHoe houdt u zich staande in de mannenwereld van de wetenschap?
‘Mijn vader was installateur en had een eigen bedrijf. Ik ben dus opgegroeid in een mannencultuur. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik redelijk assertief ben. Ook op de universiteit maken collega’s regelmatig flauwe grappen en daar kan ik wel in meegaan. Wanneer ze mijn grens overschrijden, trek ik mijn mond open. Ik denk dat veel vrouwen in dit soort situaties al snel te geprikkeld reageren. Ze voelen zich aangevallen, maar lopen vervolgens weg in plaats van dat ze er iets van zeggen.’

Hoe zouden vrouwen hier dan tegenin moeten gaan en is dat wel een realistische verwachting voor vrouwen die nog onderaan de carrièreladder staan?
‘Door een grap terug te maken, of gewoon te zeggen dat je er niet van gediend bent. Het is natuurlijk gevaarlijk om te zeggen in deze #MeToo-tijd, maar ik vind dat vrouwen wel wat meer tegengas mogen geven. Wanneer je het niet eens bent met een negatieve beoordeling omdat je je niet serieus genomen voelt, mag je deze weigeren. Veel vrouwen weten niet dat dit kan, of waar ze hun klacht moeten indienen. Ik denk dat het belangrijk is dat duidelijk wordt gemaakt waar deze vrouwen terecht kunnen. Ik kan me voorstellen dat wanneer iemand nieuw is in een groep, of als ze zich afhankelijk voelt van haar supervisor, ze niet zomaar voor zichzelf opkomt. Op de UvA is sinds kort een Gender Diversity Officer aangesteld, die naast het College van Bestuur werkt om van bovenaf bekend te maken waar deze vrouwen hun problemen kunnen melden.’

Naast diversity officers is er sprake van een wettelijk vastgelegd vrouwenquotum in de wetenschap. Wat vindt u daarvan?
‘Een vrouwenquotum is nodig om vrouwen een kans te bieden zichzelf te bewijzen. Bij een sollicitatie bepaalt een commissie wie er wordt aangenomen. Als deze commissie voornamelijk bestaat uit mensen met conservatieve opvattingen over de positie van een vrouw, dan is zij altijd in het nadeel. Het vrouwenquotum helpt vrouwen aan een baan, maar dat betekent niet dat je het ze daarmee makkelijker maakt. Ze moet zich nog steeds bewijzen. In mijn omgeving hoor ik wel eens vrouwen klagen dat ze elke dag netjes hun werk doen, maar niet hogerop komen. Dat mag je tegenwoordig ook niet verwachten in de wetenschappelijke wereld. Voor iedere euro onderzoeksfinanciering moet worden gevochten, dat geldt voor beide geslachten. Je zult jezelf moeten laten zien door bijvoorbeeld congressen te bezoeken of zitting te nemen in commissies om op die manier een netwerk op te bouwen.’

Zijn er nog andere manieren dan de Athenaprijs en een vrouwenquotum om de genderkloof aan te pakken?
‘Samen met het VHTO zet ik me in voor een programma voor kinderen in de groepen een en twee van de lagere school. Het schijnt namelijk zo te zijn dat kinderen rond hun zesde levensjaar een gender bias ontwikkelen, die later nog maar moeilijk kan worden veranderd. Bij mijn eigen kinderen merk ik dat ook. Ik heb zelf altijd gewerkt, ook nadat ik moeder werd. Toch kwam mijn dochter van negen thuis van school en zei: “Ik wil later moeder worden, dus dan kan ik niet werken.” Vreemd, want ze heeft aan mij een ander voorbeeld gehad. In het project laten we kinderen mensen met verschillende beroepen tekenen, zoals kapitein, politieagent of piloot. Zowel jongens als meisjes tekenen vrijwel altijd mannen. Daarna laten we een vrouw die dat beroep uitoefent de klas binnenkomen om erover te vertellen. De kinderen denken vaak dat de vrouw verkleedkleren aanheeft, maar na afloop krijgen we van veel ouders te horen dat hun dochter nu kapitein wil worden.’

‘De wetenschap lijkt nog altijd te worden gedomineerd door conservatieve mannen.’

Zijn er ook keerzijden aan de aandacht voor vrouwen in de wetenschap?
‘Ik heb een aantal vriendinnen die ook gepromoveerd zijn, maar er daarna bewust voor hebben gekozen om niet te gaan werken en voor hun kinderen te zorgen. Daar krijgen zij regelmatig commentaar op van hun omgeving. Ze zijn gepromoveerd, de maatschappij heeft in ze geïnvesteerd, dus mensen vragen zich af waarom ze thuis blijven. Natuurlijk wil ik meer vrouwen aan het werk zien, maar ik vind het ook belangrijk dat vrouwen hun eigen keuzes kunnen maken, ook als ze ervoor kiezen om thuis te blijven om de kinderen op te voeden.’

Welke boodschap wilt u jonge studenten meegeven?
‘De wetenschap lijkt nog altijd te worden gedomineerd door conservatieve mannen. Ik wil laten zien dat je je als vrouw niet als zo’n man hoeft voor te doen om een topfunctie te bereiken. Ik heb me als vrouw nooit verstopt. Toen mijn kinderen waren geboren, heb ik tijdens vergaderingen gewoon borstvoeding gegeven onder een sjaal. Ik wil laten zien dat vrouwen in de wetenschap gewoon zichzelf kunnen zijn. Je moet opstaan om jezelf te laten zien en van jezelf te laten horen.’

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen