Home Opinie & AchtergrondInterview ‘Superintelligent of oliedom?’

‘Superintelligent of oliedom?’

door Redactie

Kunstmatige intelligentie: dat zijn toch die enge robots die de wereld overnemen? Dit is het beeld dat veel mensen van robots hebben. Universitair hoofddocent Kunstmatige Intelligentie Pim Haselager wil ons beeld bijstellen. ‘De media schetsen een compleet verkeerd beeld van kunstmatige intelligentie, dat is erg jammer.’

Tekst: Rindert Oost
Foto’s: Carlijn Hogeboom

Dit artikel verscheen eerder in de vierde editie van ANS.

Pim Haselager 750x

De afgelopen jaren reisde een robotontwerpbureau de wereld rond met robot Sophia. Technologiebeurzen stroomden vol met geïnteresseerden voor deze robot met een nagenoeg menselijk uiterlijk. Saoedi-Arabië acht haar inmiddels zo realistisch dat het land besloot haar staatsburgerschap te geven. Op internet zijn tal van filmpjes te vinden waarin journalisten Sophia interviewen. De antwoorden van de robot zijn gevat en begripvol, soms zelfs meelevend en bijna niet van een echt mens te onderscheiden. ‘Bijna niet, want eigenlijk is dit allemaal nep. Het is niet meer dan Mickey Mouse in Disneyland, een veredelde buikspreekspop’, reageert Pim Haselager, Universitair Hoofddocent Kunstmatige Intelligentie aan de Radboud Universiteit licht geërgerd.

‘Wat robot Sophia pretendeert te doen is nog lang niet de realiteit’, legt Haselager uit. ‘De media zijn vaak lovend over de mogelijkheden van robots, hoe geweldig ze zijn en hoe ze ons kunnen gaan helpen in het dagelijks leven.’ Discussies over verschillende vormen van kunstmatige intelligentie die onze banen of zelfs de wereld zouden overnemen volgen elkaar in rap tempo op. ‘Men heeft echter geen flauw benul wat de mogelijkheden van robots zijn’, vindt Haselager. ‘Suggereren dat ze ouderen kunnen helpen bij eenzaamheid is het verspreiden van onwaarheden.’ De manier waarop de media robots profileren zit Haselager duidelijk dwars. In zijn overvolle kantoor met boeken, drie computers, twee moderne en een gedateerde, legt hij uit hoe een toekomst met robots er wel uit komt te zien. ‘We moeten eerst meer over onszelf leren voordat we menselijke interactie kunnen inbouwen in robots.’

‘Het probleem met Sophia en andere robots die worden beschreven in de media, schuilt in de wereld achter de schermen.’

Gescript
In zijn vakgebied is Haselager met name bezig met de ethische vraagstukken rondom robotica. ‘Het probleem met Sophia en andere robots die worden beschreven in de media, schuilt in de wereld achter de schermen. Sophia kan namelijk helemaal niet zo menselijk reageren als wordt voorgedaan.’ Haselager schuift in zijn stoel en vervolgt zijn verhaal: ‘Als je een interview met Sophia wilt houden, moet haar team van tevoren de antwoorden programmeren. Wijk iets af van het script en haar hele verhaal wordt compleet onsamenhangend.’ Op het eerste oog heel menselijk, maar qua kunstmatige intelligentie is ze leeg. ‘Ze kan heel goed verhalen reproduceren, maar zelf iets bedenken, dat zit er niet in.’ En Sophia is niet de enige. ‘In een recente documentaire over zorgrobots werd gedaan alsof een robot vragen kon beantwoorden’, vertelt Haselager. ‘De documentaire liet niet zien dat in de kamer ernaast iemand zat die de antwoorden intypte.’

Volgens Haselager zorgt dit beeld ervoor dat het publiek verkeerde verwachtingen van robots krijgt. ‘Die gretige aandacht voor Sophia en haar gelijken, dat zijn zowel de media als de wetenschap op hun slechtst.’ Door die beeldvorming in de media denkt men dat robots gevoelens hebben of aan sociale interactie kunnen doen. Hierdoor worden ze onterecht bang voor gevolgen die er niet zijn. Een hekelpunt volgens Haselager. ‘Het is belangrijk dat dit denkbeeld wordt bijgesteld.’

‘Door robotica gaan we heel anders naar onszelf kijken.’

Hyperintelligentie en oliedomheid
Hoe slim zijn robots dan wel? ‘Robots zijn een interessante combinatie van hyperintelligentie en oliedomheid’, legt Haselager uit. Hij glundert even. ‘Aan de ene kant hakken ze ons in de pan met schaken en verbazen ze ons met hun acrobatiek. Aan de andere kant zijn ze qua sociale intelligentie en gezond verstand net zo dom en leeg als Sophia.’ Als voorbeeld noemt Haselager chatrobots. ‘Als je deze met elkaar laat praten, draait dat nergens op uit.’ Hiermee legt hij de vinger op de zere plek. ‘De crux zit hem dan ook niet in de rekenkracht van computers. Het probleem
is het gebrek van kennis binnen de wetenschap over onze eigen menselijke kernwaarden.’

‘Over kernwaarden zoals emphatie, sociale intelligentie en gezond verstand weten we relatief weinig’, betoogt Haselager. Kennis die je niet hebt, kun je ook niet programmeren bij robots. ‘Om te snappen waar deze intelligentie vandaan komt, zullen wij terug moeten naar de psychologie en de neurowetenschap.’ Robots zoals Sophia helpen wat Haselager betreft maar bij één ding: ‘het falen in hun menselijk gedrag brengt de wetenschap verder in het begrijpen van menselijk gedrag.’ Waar robots in tekort schieten, staat gelijk aan de kennis die we nog missen over onszelf.

Deze link tussen robotica en menselijk gedrag fascineert Haselager. ‘Wat is menselijkheid überhaupt’, vraagt hij zich hardop af. ‘Dat is de les van robotica die we meer ter harte zouden moeten nemen. Blijkbaar zijn de kwaliteiten die wij vaak excellent achten en op ons CV zetten, zoals goed zijn in rekenen en taal niet per se de kwaliteiten die ons tot mens maken. Het zijn juist de dingen waar we sneller aan voorbij lopen, die ons menselijk maken, zoals ons gezond verstand.’ Hij laat de woorden even bezinken. ‘Door robotica gaan we heel anders naar onszelf kijken.’

Pim Haselager 400xAutomatische gereedschapskisten
‘Tijd om het echte toekomstbeeld te laten zien’, zegt Haselager om weer op de praktische zaken terug te komen. ‘Veruit de grootste categorie van toekomstige robots
zal puur functionele taken uit gaan voeren. Denk aan het schrobben van een toilet, dat kan bijvoorbeeld met een automatisch borsteltje. Of een kookrobot die je pannenkoek in de lucht kan werpen.’ Nu al kunnen sommige algoritmes allerlei huishoudelijke taken overnemen, zoals het regelen van de thermostaat. Ver staan deze functionele robots dus niet eens van ons af en in de toekomst krijgen we er alleen nog maar meer. Haselager begint te lachen: ‘Eigenlijk worden dit onze automatische gereedschapskisten.’

De andere categorie zijn de robots met meer menselijke eigenschappen: humanoïde robots. Die zullen niet extreem realistisch zijn zoals in films en zullen je ook geen gezelschap houden. ‘Nogmaals, dat is misleidend’, benadrukt Haselager. ‘We vinden het eng als robots te veel op mensen lijken. Ze krijgen slechts enkele menselijke eigenschappen. Bijvoorbeeld een kijkrichting om aan te geven naar wie ze luisteren als ze een commando krijgen. Of benen, voor als ze een trap op moeten lopen.’ Deze functies hebben ze nodig omdat de samenleving is ingericht op het menselijk lichaam. ‘Van de hoogte van de tafel tot de inrichting van een kast’, zegt Haselager wijzend naar zijn eigen boekenkast.

Volgens Haselager lijkt dit toekomstbeeld dus niet veel op wat de media ons voorschotelt. ‘Robots staan voor de deur, maar wij zijn er nog niet klaar voor’, stelt Haselager. ‘Van onzin zoals staatsburgerschap voor een robot moeten we af, dat werkt de discussie alleen maar tegen.’ Om aan te duiden hoe snel ontwikkelingen zouden kunnen gaan, neemt Haselager de computer als voorbeeld. Computers en het internet ontwikkelden zich ontzettend snel, maar over hoe hier bewust mee moest worden omgegaan, werd te weinig gediscussieerd. ‘Nu zijn er discussies over privacy doordat we geavanceerde algoritmes hebben gebouwd en moeten we achteraf wetten gaan instellen. Met robots kunnen we dit nog voor zijn.’

‘Ook volwassen personen kunnen onverantwoorde commando’s geven. Moet een robot dan nee kunnen zeggen?’

Vriend of slaaf?
We moeten ons dus met een kritische blik afvragen of we wel klaar zijn voor robots in de samenleving, vindt Haselager. ‘Gaan we robots zien als vriend of als hulpje? Misschien wel als slaaf.’ Dat zijn de vragen waar de discussie over zou moeten gaan, aldus de professor. ‘Ook moeten we ons afvragen wie een robot commando’s mag geven. En moeten robots naar iedereen kunnen luisteren?’ vraagt hij zich hardop af. ‘Stel je voor dat twee kinderen ruzie hebben, en de een tegen de robot zegt “sla hem”. Dat is natuurlijk een onverantwoorde beslissing.’ Bij dit voorbeeld kan Haselager nog wel lachen, maar er zijn ook serieuzere voorbeelden. ‘Ook volwassen personen kunnen onverantwoorde commando’s geven. Moet een robot dan nee kunnen zeggen?’ De kwestie naar wie een robot wel of niet moet luisteren, levert volgens Haselager ingewikkelde vaagstukken op. ‘Je zou bijvoorbeeld een robotbewijs kunnen invoeren’, stelt hij voor. ‘Dan zou je net zoals bij een auto eerst een soort test moeten afleggen, voordat je commando’s mag geven aan een robot.’

Toch benadrukt hij dat met een robotbewijs de discussie nog lang niet is opgelost. Een robotbewijs sluit onverantwoord gedrag namelijk niet uit. ‘Dit geeft aan hoe lastig de discussie is’, zegt Haselager. ‘Daarom is het belangrijk dat mensen weten wat ze van robots kunnen verwachten. Niet voor niets laat ik in elke presentatie een filmpje met robotbloopers zien.’ Haselager denkt dat ons beeld over robotica op die manier zal bijtrekken. En de robots waarbij iemand in een achterkamertje de vragen verwerkt, zijn die dan helemaal nutteloos? ‘Nee’, antwoordt hij, ‘Juist omdat we robots met menselijke interactie nu nog niet kunnen maken, kunnen die neprobots ons helpen te begrijpen hoe mensen gaan reageren op echte robots.’ Pretenderen dat robots zoals Sophia nu menselijk zijn, is onzin. ‘Op die manier is er namelijk nog maar een geschikte plek voor ze: de schroothoop.’

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen