Home Reportage De keerzijde van de medaille

De keerzijde van de medaille

door Redactie

In de academische wereld zijn er veel wetenschappers te vinden met onzuivere maatschappelijke denkbeelden, zoals Nobelprijswinnaar Fritz Haber, die pleitte voor de invoering van gifgas als wapen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hoe wordt er in de wetenschap omgegaan met wetenschappers en hun immorele politieke opvattingen?

Tekst: Julia Mars
Illustraties: Paula Koenders

Dit artikel verscheen eerder in de zesde editie van ANS.

Omringd door een zee van grijze tegels schittert het grauwe, communistisch uitziende Linnaeusgebouw van de Radboud Universiteit (RU) in de zon. Carl Linnaeus, naar wie het gebouw is vernoemd, staat bij de meeste studenten enkel bekend als botanist. Minder bekend zijn zijn racistische denkbeelden. Hoewel er op de universiteit nog geen aandacht wordt besteed aan dit specifieke voorbeeld, wordt het publieke debat gedomineerd door discussies over de verering van historische figuren en hun foute denkbeelden. Begin januari veranderde de Amsterdamse J. P. Coenschool van naam, omdat ouders en leraren van de basisschool zich niet langer wilden associëren met de omstreden gouverneur-generaal van Nederlands-Indië uit de Gouden Eeuw. Hoewel Jan Pieterszoon Coen veel heeft betekend voor de Nederlandse Republiek, vermoordde hij een groot deel van de inheemse bevolking van de kolonie. Ook in de academische wereld zijn er personen wiens werk veel heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van hun vakgebied, maar van wie de persoonlijke opvattingen over politiek en maatschappij tegenwoordig omstreden zijn. Hoe gaat de academische wereld hiermee om?

Illustratie Keerzijde van de Medaille groot

Foute filosofen
De bekende botanist Linnaeus deelde in zijn klassensysteem Systema Naturae de mens op in vier rassen. Daarbij zette hij de “Europese mens” bovenaan de ranglijst en de “Afrikaanse mens” helemaal onderaan. Ook Immanuel Kant, een van de meest invloedrijke denkers uit de moderne filosofie, deelde in zijn werk Über die verschiedenen Rassen der Menschen de mens op in verschillende klassen. In vrijwel elke universitaire studie komen de ethieklessen van de filosoof aan bod, maar zijn racistische tekst wordt meestal verzwegen. Beide werken komen uit de achttiende eeuw, een tijd waarin West-Europa koloniën bezat en slavernij de normaalste zaak van de wereld was. Tegenwoordig zouden zulke racistische studies natuurlijk niet meer worden geaccepteerd. Toch zouden er maar weinig gerespecteerde historische wetenschappers overblijven wanneer de huidige normen en waarden als maatstaf worden gebruikt om hun politieke en maatschappelijke overtuigingen te beoordelen. Bovendien hebben wetenschappers zoals Kant en Linnaeus veel betekend voor de wetenschap zoals wij die nu kennen. Toch is het volgens Jean-Pierre Wils, hoogleraar Praktische filosofie aan de Radboud Universiteit (RU), belangrijk dat ook de minder glorieuze daden van historische wetenschappers worden benoemd. ‘Door deze te verzwijgen, creëer je een vertekend beeld van de wetenschapper’, aldus Wils. ‘Daarbij worden we door de fouten van een historische wetenschapper, herinnerd aan het feit dat wetenschappers vandaag de dag ook fouten kunnen maken.’

‘De naamgeving van een instituut is ook een aanzet tot historische reflectie.’

Zelf oordelen
Naast wetenschappers uit het koloniale verleden zijn er ook voorbeelden van meer recente wetenschappers die er onzuivere denkbeelden op nahielden. De Duitse chemicus Fritz Haber won in 1919 de Nobelprijs voor het ontdekken van een proces dat essentieel is in de vorming van kunstmest. De keerzijde van deze medaille was dat Haber ook degene was die pleitte voor de introductie van gifgas als wapen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Gerard Meijer, oud-collegevoorzitter van de RU, is nu directeur van het Fritz Haber-instituut in Berlijn. Toen hij werd geconfronteerd met een groep activisten die vanwege de omstreden geschiedenis van Haber pleitte voor naamsverandering van het instituut, koos Meijer ervoor om in plaats daarvan een bord met achtergrondinformatie over de wetenschapper op te hangen bij de ingang van het gebouw. ‘De naamgeving van een instituut is niet alleen een eerbetoon aan een wetenschapper, maar zet ook aan tot historische reflectie’, vindt Meijer. Door achtergrondinformatie te verstrekken, kunnen mensen zelf oordelen wat ze belangrijker vinden: de positieve bijdrage van Haber als wetenschapper, of zijn invloed op het gebruik van gifgas als wapen. ‘Ik vind dat er vaak te snel conclusies worden getrokken over wie goed of slecht is, zonder dat men zich verdiept in de historische context.’ Dit gebeurde bijvoorbeeld bij het Debye instituut in Utrecht, dat in 2006 halsoverkop van naam veranderde naar aanleiding van een kritisch artikel in Vrij Nederland. Hierin werd beweerd dat Nobelprijswinnaar Peter Debye tijdens de Tweede Wereldoorlog brieven zou hebben ondertekend met “Heil Hitler”. Pas na de naamsverandering werd gekeken naar de historische context van de kwestie. ‘Om de beslissingen van mensen in die tijd te begrijpen, moet er rekening worden gehouden met de complexiteit van de tijd waarin ze werden gemaakt’, stelt Meijer. ‘Men heeft al snel de neiging om zaken vanuit het huidige perspectief te beoordelen.’

Illustratie 2 Keerzijde van de Medaille grootInteractief verleden
Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de RU, vindt het wel belangrijk om de persoonlijke politieke overtuigingen van historische denkers vanuit huidig perspectief te beoordelen. In haar colleges behandelt ze de Nederlandse dichter en toneelschrijver Joost van den Vondel, in wiens gedichten veel verwijzingen staan naar de Nederlandse Gouden Eeuw. In deze gedichten staat het imperialistisch wereldbeeld centraal. ‘Ik laat mijn studenten altijd het gedicht Inwydinge van ‘t Stadthuis t’Amsterdam analyseren. Daarin wordt Amsterdam verheerlijkt als centrum van de wereld en wordt de Republiek neergezet als grootmacht’, legt ze uit. ‘Vervolgens laat ik door middel van voorbeelden van hedendaagse kritiek op de Gouden Eeuw, zoals de discussie over Coen, de studenten nadenken over hoe de historische context de boodschap van het werk beïnvloedt.’ Door kritisch te kijken naar de moralen van historische wetenschappers en denkers, kunnen studenten reflecteren over hoe het verleden doorwerkt in het heden. ‘Bovendien merk ik dat mijn studenten het altijd erg interessant vinden om te discussiëren over de manier waarop het heden en het verleden met elkaar in verband staan en hoe je daar als wetenschapper mee om moet gaan.’ Toch heeft het volgens Jensen niet altijd nut om een dergelijke kanttekening te maken. ‘Bij sommige colleges zorgen kritische stemmen voor een beter evenwicht in de boodschap, maar dat is in zeker niet alle gevallen zo. Hoewel het goed is dat er de laatste tijd meer bewustwording is voor diversiteit, is het niet in elk college relevant om te vermelden dat bijvoorbeeld Kant ook racistische denkbeelden had.’

Hypermoralisme
Ook volgens filosoof Wils is het goed dat er aandacht wordt besteed aan de moralen van de wetenschapper, maar moet de gevoeligheid niet uit de hand lopen en doorslaan in “hypermoralisme”. ‘In de maatschappij is een algemene ontwikkeling te zien waarbij mensen snel een slachtofferrol aannemen. Iedereen voelt zich in de loop van zijn leven wel eens slachtoffer.’ Omdat Kant volgens Wils slechts het denkbeeld van zijn tijd uitdraagt, vindt hij dit voorbeeld redelijk onschuldig. ‘In dit soort gevallen zou ik terughoudend zijn met bijvoorbeeld een naamsverandering van een gebouw.’ Volgens Wils moet er duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen persoonlijke overtuigingen van de wetenschapper en een algemeen gedeeld denkbeeld van een bepaalde tijd. ‘Het ligt anders wanneer iemands persoonlijke overtuigingen maatschappelijke gevolgen hebben gehad, zoals bij Haber het geval is. Persoonlijk zou ik het begrijpen als het instituut wel van naam zou veranderen, omdat zijn politieke beslissing veel mensenlevens heeft gekost.’

‘Bij de benoeming van het Elinor Ostromgebouw is bewust gekozen voor vernoeming naar een vrouw.’

Bewustwording op de RU
Op de RU is er volgens woordvoerder Martijn Gerritsen geen officieel beleid over de omgang met wetenschappers en hun persoonlijke politieke en maatschappelijke opvattingen. Hoogleraar Jensen kiest er dan ook zelf voor om de hedendaagse kritiek op Vondel in haar college te verwerken. ‘Ik vind niet dat de universiteit dat voor de docent zou moeten beslissen’, legt ze uit. ‘Het is de verantwoordelijkheid van docenten om te bepalen of ze de ontdekkingen en teksten van wetenschappers en denkers wel of niet in historische context plaatsen.’ De naamgeving van gebouwen ziet ze wel als de taak van de universiteit. ‘Bij de benoeming van het Elinor Ostromgebouw is er bewust gekozen voor vernoeming naar een vrouw.’ De benoeming van het Elinor Ostromgebouw laat zien dat het bestuur van de universiteit wel een begin maakt in de bewustwording van de naamgeving van de gebouwen. Toch wordt er niet nagedacht over de namen van de bestaande gebouwen. Volgens Gerritsen zijn er tot nu toe nog geen klachten over de naamgeving van het Linnaeusgebouw. Gek is dat natuurlijk niet, want er wordt op dit moment nog niets gedaan om studenten in te lichten over de achtergrond van de bewuste botanist.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen