Wat voor wiskundigen normaalgesproken een feestdag zou zijn, is dit jaar een uiterst treurige dag. Woensdag, op internationale Pi-dag, is natuurkundige, wiskundige en kosmoloog Stephen Hawking op 76-jarige leeftijd overleden. De Britse wetenschapper leed al sinds zijn 21e aan de spierziekte ALS.
In de jaren 90 zag Klaas Landsman, hoogleraar Wiskunde aan de Radboud Universiteit, Hawking regelmatig aan de universiteit Cambridge, waar zij allebei werkten. ‘Hij zat in die tijd al ineengezakt in zijn rolstol en kon alleen nog maar met zijn ogen en twee duimen bewegen’, vertelt Landsman. ‘Hawking liet zich niet tegenwerken door zijn ziekte en maakte altijd veel grapjes.’
‘Door ziekte verloor Hawking scherpte als wiskundige, maar het zorgde ervoor dat hij als fysicus des te creatiever werd’, legt Landsman uit. Een voorbeeld hiervan is zijn voorspelling over zwarte gaten uit 1973. In zijn voorspellingen stelt Hawking dat zwarte gaten langzaam verdampen. Momenteel wordt er door sterrenkundigen nog steeds veel onderzoek gedaan naar deze theorie.
Hawking heeft dus veel betekend voor de wetenschap. Hij richtte zich vooral op zwarte gaten, het heelal en kosmologie. Voor het brede publiek zal vooral Hawkings boek A Brief History of Time altijd van grote waarde blijven volgens Landsman. In het boek legt Hawking in begrijpbare taal verschillende onderwerpen uit de kosmologie uit, waaronder zwarte gaten en lichtkegels.