Home Opinie & AchtergrondInterview Lullen met lullo’s

Lullen met lullo’s

door Redactie

Ontgroeningen, tradities en hiërarchie: zo zou de gemiddelde student het verenigingsleven samenvatten. Hoeveel klopt er van dit beeld? Om daarachter te komen ging ANS in gesprek met de voorzitters van disputen H.O.E.K. en Faunus. We vinden traditie heel belangrijk, maar we moeten wel beseffen dat we in een andere tijd leven dan onze oprichters.’

Tekst:  Vincent Veerbeek
Foto’s: Rein Wieringa

hoekfoaunus 700x

De verenigingscultuur wordt vaak over één kam geschoren, maar zoals de dagelijkse gang van zaken bij DispuutGezelschap H.O.E.K. en Dispuut Faunus laat zien, is het in de praktijk lang niet altijd één pot nat. Zo zijn de leden van Carolusdispuut H.O.E.K. meestal te vinden in hun uitgewoonde huis aan de Berg en Dalseweg. Naast de kamers van enkele leden heeft het huis een aparte ruimte waar het dispuut regelmatig bijeenkomt tussen aftands meubilair, stoffige boeken en een gigantisch portret van koning Willem-Alexander. ‘Dit is het kloppend hart van ons dispuut’, vertelt praeses Daan Bossers, vierdejaarsstudent Geneeskunde. Waar leden van H.O.E.K. al sinds 1958 in hetzelfde huis wonen, moeten ze het bij onafhankelijk dispuut Faunus doen met een stamkroeg en een bakfiets. ‘Onze stamkroeg, Café Royal, is heel belangrijk voor ons’, zegt praeses Stijn Roth, vijfdejaarsstudent Recht en Management. Tijdens een dubbelinterview in het Cultuurcafé leggen de voorzitters uit hoe het er bij hun dispuut aan toegaat. ‘Sommige mensen gaan er omdat je bij een dispuut zit gelijk van uit dat je rechts stemt en het milieuprobleem ontkent.’ 

Terug naar toen
In 1925, nog geen twee jaar na de oprichting van de Katholieke Universiteit Nijmegen, besloot een aantal mannelijke studenten om een eigen dispuut te starten, met strenge etiquettes en gedragsregels: dispuut H.O.E.K. was geboren. ‘De eerste studenten kwamen uit gegoede families. Zij zaten eerst op een protestantse universiteit maar werden door hun ouders hier naartoe gestuurd vanwege het geloof’, vertelt Bossers. ‘Ze gingen als dispuut aan de slag om toenadering tot elkaar te zoeken en de studentencultuur die ze gewend waren door te zetten.’ 94 jaar later is er veel veranderd in het Nijmeegse studentenleven en zijn er een hoop mannen- én vrouwendisputen bijgekomen. Ook H.O.E.K. is niet onveranderd gebleven. ‘We vinden traditie heel belangrijk, maar we beseffen wel dat we in een andere tijd leven. Daarom gaan we nu bijvoorbeeld jasje-dasje gekleed en niet meer in driedelig pak.’ Toch zijn veel principes uit de jaren 20 bij H.O.E.K. nog springlevend, waaronder ook de etiquette. ‘Je dient er verzorgd uit te zien op een dispuutsavond. Sommigen proberen de grens op te zoeken door bijvoorbeeld superheldensokken te dragen of een lelijke das, maar die worden daar wel op aangesproken.’

‘We hebben onderling niet zozeer een vriendschap, eerder een disputaire band.’

 

De geschiedenis van Faunus gaat minder ver terug, maar begint eveneens met een groep studenten die iets nieuws wilde. ‘Ons dispuut is in 2006 ontstaan, omdat elf vrienden iets wilden doen naast hun studie behalve elke avond samen bier drinken’, legt Roth uit. ‘Vriendschap is daarom voor ons nog steeds heel belangrijk en dat proberen we uit te stralen.’ Een dispuut gaf ze meer ruimte om grote activiteiten te organiseren en aansluiting te zoeken bij de dispuutsgemeenschap. Faunus is echter niet zomaar een vriendengroep. Als dispuut krijgen ze namelijk ook te maken met commissies, activiteiten van andere verenigingen en vergaderingen. ‘Dat zijn dingen die een normale vriendengroep niet per se doet.’

Even goede vrienden
Waar het bij Faunus dus vooral draait om de vriendschap gaat het er bij H.O.E.K. heel anders aan toe. ‘Bij ons ligt dat groepsgevoel wat minder op de voorgrond’, reageert Bossers. ‘Wij hebben onderling ook niet zozeer een vriendschap, maar eerder een disputaire band. Het onderscheid is niet altijd duidelijk, maar de insteek is in elk geval niet dat je per se vrienden moet worden.’ Op dispuutsavonden van H.O.E.K. wordt er dan ook flink gediscussieerd en de jongens proberen elkaar uit te dagen en na te laten denken over bijvoorbeeld politieke kwesties. Toch hebben de studenten naast de serieuzere gesprekken ook lol met elkaar. ‘We kunnen best wel botsen, maar dat betekent niet dat we alleen maar ruzie maken’, verzekert Bossers.

pak 1  pak 2

     

 

 

 

 

Om te zorgen dat een potentieel nieuw lid daadwerkelijk binnen de groep past, moeten ze bij zowel H.O.E.K. als Faunus eerst een aspirantaat doorlopen. Anders dan de horrorverhalen over ontgroeningen doen vermoeden, gaat het bij disputen volgens de heren vooral om een intensieve kennismakingsperiode met diverse opdrachten. ‘Dat verschilt van klusjes als koken en afwassen tot meer interne aangelegenheden’, legt Bossers uit. Hoewel de voorzitters ook van elkaar niet weten wat leden tijdens hun aspirantaat moeten doen, denkt Roth wel dat dit bij Faunus grotendeels hetzelfde is. ‘Aspiranten moeten laten zien dat ze klaar zijn om bij het dispuut te gaan en ons het gevoel geven dat ze goed in de groep passen.’ Gedurende het aspirantaat wordt naast de persoonlijke banden, vriendschappelijk of disputair, ook de kennis van het dispuut getest. ‘Elk dispuut heeft bepaalde ideeën en een stukje historie. Die moeten er goed in zitten zodat die ideeën ook naar de nieuwe generatie kunnen worden overgedragen wanneer de huidige groep weg is’, aldus Roth.

Het verschil in karakter van de twee disputen uit zich ook in de onderlinge verhoudingen tussen de diverse jaarlagen binnen een dispuut. Hierbij speelt vooral de tijd dat iemand al bij een dispuut zit mee, de zogeheten anciënniteit. ‘Ik zie anciënniteit meer als een vorm van autoriteit’, vertelt Bossers. ‘Het is niet zo dat je als eerstejaars niks waard bent. Ik mag dan als voorzitter de knopen doorhakken, ik voel me absoluut niet beter.’ In de praktijk blijkt echter dat oudere leden het bij H.O.E.K. toch beter voor elkaar hebben dan nieuwe aanwas. ‘Hoe ouder je bent, hoe eerder je het woord krijgt op een vergadering. Sommigen vinden het vervelend om de hele tijd op hun beurt te moeten wachten, maar dat heb je maar te slikken.’ Voor Roth is het bestaan van de voorzittersfunctie eerder een noodzaak die hoort bij een dispuut dan een status waar hij veel waarde aan hecht, zelfs al is het een gewilde positie. Het maakt volgens hem in de meeste gevallen dan ook weinig uit hoe lang iemand al bij Faunus zit. ‘Anciënniteit speelt geen rol in het dagelijks reilen en zeilen van het dispuut. We zijn gewoon één groep, dus eerstejaars zijn niet minder dan oudejaars. Een lid is een lid.’

‘Hoekenist ben je de hele week.’

Vaste prik
Het hoogtepunt van de week voor beide disputen is de dispuutsavond. De leden van H.O.E.K. komen elke dinsdag om half zes bijeen in Café ‘t Haantje. Daar gaan ze met elkaar in discussie over allerlei onderwerpen, behalve ‘vrouwen, auto’s geld en sport’, zoals de etiquette voorschrijft. Diezelfde etiquette is ook de reden dat de heren altijd keurig in jasje-dasje gekleed gaan. Volgens Bossers is deze dresscode vooral een traditie en kleden de leden zich buiten dispuutsactiviteiten niet in dergelijke kledij. ‘Ik kleed me niet in as-das om een andere rol aan te nemen. Hoekenist ben je de hele week.’ Het verplichte deel van de avond is meestal om tien uur afgelopen. Rond diezelfde tijd begint voor Faunus het feestje pas. Zij komen elke woensdag bij elkaar in stamkroeg Café Royal aan het Hertogplein. Hier praten ze in hun verenigingsshirts bij over de afgelopen week onder het genot van een biertje of een drankspelletje. ‘De woensdagavond is heilig voor ons’, vertelt Roth.

     horloge 1 350xhorloge 2 350x

 

 

 

 

 

 

Lekker met de mannen
Hoewel H.O.E.K. mannenpraat buiten de deur probeert te houden op zijn dispuutsavonden, kan niet onbesproken blijven waarom de voorzitters het eigenlijk zo fijn vinden om met mannen onder elkaar te zijn. ‘Je bent misschien toch iets meer op je gemak’, zegt Bossers bedachtzaam. ‘Het heeft ook te maken met de waarden van je dispuut. H.O.E.K. is opgericht met alleen maar mannen, dus die gedachte zet je voort.’ Roth kan zich hier wel in vinden. Hoewel hij het lastig in te schatten vindt hoe het er bij vrouwendisputen aan toegaat, heeft hij het gevoel dat de sfeer daar anders is. Over de vraag of het Nijmeegse studentenleven baat zou hebben bij een gemengd dispuut moeten de voorzitters even nadenken over een tactische manier om hun antwoord te formuleren. ‘We willen allebei geen hele foute uitspraken doen’, lacht Bossers. Na wat gepeins komt hij met een antwoord: ‘Ik vind het persoonlijk heel fijn dat ik met alleen maar jongens ben. Maar als mensen zo’n dispuut willen oprichten, moeten ze dat lekker doen.’ Tradities kunnen zelfs bij een oud dispuut als H.O.E.K. worden aangepast, maar de man-vrouwverhoudingen binnen het verenigingsleven lijken daar voorlopig een uitzondering op te zijn.

Al met al zijn er genoeg punten waarop de gebruiken van H.O.E.K. en Faunus radicaal verschillen, maar tegelijk zijn er ook genoeg overeenkomsten. Beide praesides hopen dat studenten zelf een beeld vormen van de verschillende mogelijkheden binnen het verenigingsleven.

 

 

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen