Home Reportage Voordat de bom valt

Voordat de bom valt

door Redactie

Op een speciaal trainingscentrumin Vught oefenen hulpdiensten voor een chemische aanval. ANS liep mee met de oefening en zag hoe een terroristenduo de hulpdiensten op de proef stelde.

Tekst: Joep Dorna
Foto’s: Mark van Doorn

Dit artikel verscheen eerder in de zevende editie van ANS

tram 750x

Doordringend geschreeuw doorbreekt de stilte. Een rode Seat Brava is in een wit busje gereden, waardoor het rechterbeen van een blonde vrouw tussen de stoel en het handschoenenvakje van de auto vastzit. Haar hoofd is tegen de autoruitgeknald. ‘Haal me hieruit!’ schreeuwt de vrouw wanhopig. Boven haar wenkbrauwen lopen bloedige sneden en het raam van de auto is deels gebarsten. Omstanders kijken vol ongeloof toe. ‘Gaat het mevrouw?’ vraagt een bezorgde tienerin een poging haar te kalmeren. ‘Er komt hulp aan’, verzekert een dame, wiens stem niet veel stabieler klinkt dan die van devrouw in de auto. De vrouw kermt en kreunt onophoudelijk.

Het lijkt net echt, maar gelukkig is het allemaal in scène gezet. Het is de start van een grote oefening waarin een aanslag met chemische wapens wordt nagebootst. De kans op een chemische aanslag in Nederland is altijd aanwezig, zegt luitenant-kolonel Douglas Broman. De commandant van het Defensie CBRN Centrum (DCBRNC) is bij Defensie verantwoordelijk voor de voorbereiding, bescherming en het herstelbij een chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair (CBRN) incident. ‘Er is gelukkig nog nooit een grote aanslag met zulke wapens in Nederland geweest. Maar als zo’n aanval plaatsvindt, is het belangrijk dat we goed zijn getraind’, benadrukt hij.

Enorm oefendorp
De oefening vindt plaats op een speciaal oefenterrein naast de Van Brederokazerne in Vught. Dit Nationaal Trainingscentrumis speciaal gebouwd om scenario’s met CBRN-dreiging te oefenen. In het enorme oefendorp van zes hectare zijn onderandere een metrostation, een ziekenhuis en een chemisch laboratoriumte vinden. Medewerkers van het DCBRNC hebbenvandaag een scenario uitgestippeld waarbij twee terroristenlangs deze locaties een spoor van vernieling achterlaten. Net als in het echt weten de hulpdiensten niet wat ze te wachten staat: het scenario is niet met ze gedeeld.’

‘Bom!’ schreeuwt iemand. ‘Er is een bom in het metrostation!’

uitleg 350xVanuit het DCBRNC organiseren we vier keer per jaar een grote oefening op dit terrein. Daarbij is de grootste uitdaging om alle verschillende instanties op één lijn te krijgen’, zegt Broman. Op het oefenterrein zijn tientallen hulpverleners van verschillende disciplines aanwezig: politie, brandweer en ambulancediensten, maar ook de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD), chemisch experts en forensisch onderzoekers. Alle instanties weten wat ze moeten doen bij voor hen alledaagse situaties, maar juist bij iets ongebruikelijks als eenchemische aanslag is de onderlinge taakverdeling niet altijd even duidelijk. Broman: ‘Het optreden bij een aanslag slaagt alleen als ze goed samenwerken, dus hopelijk gaan we dat zien.’

Huis-tuin-en-keukenmelding
Een melding bij de meldkamer leidt de oefening in: er is naast het metrostation een rode auto tegen een busje aangebotst. In principe een gewone huis-tuin-en-keukenmelding. Binnen enkele minuten staan twee politieagenten bij de auto, niet veel later gevolgd door een brandweereenheid, die aanstalten maaktom de vrouw uit de Seat te bevrijden. Alles lijkt normaal, tot ze plots van hogerop een onverwacht bevel doorkrijgen: vertrek zo snel mogelijk van de plaats van het ongeval. De oorzaak wordt snel duidelijk: er blijkt een bommelding in het nabijgelegen metrostation te zijn. ‘Na het seintje uit de metro dat er mogelijk sprake is van een bom, wordt er meteen door de betrokken hulpdiensten overleg gevoerd’, vertelt brandweerman Martin vanaf de zijlijn. Hij heeft meegeschreven aan het scenario van vandaag. ‘Bij dit overleg proberen verschillende instanties uit te zoeken wat er aan de hand is en daarna wat er moet gebeuren. Tot dat duidelijk is, zijn de agenten en brandweerlieden uit veiligheidsoverwegingen teruggetrokken.’ Eigen veiligheid staat voor hulpverleners altijd voorop, zelfs als hen dat dwingt slachtoffers achter te laten. 

Ringensysteem
Naar aanleiding van de bommelding zetten instanties razendsnel een Commando Plaats Incident (COPI) op. In deze rode container overleggen hooggeplaatste agenten, brandweermannen, ambulancemedewerkers en andere hulpverleners over de te nemen vervolgstappen. Niet lang nadat de agenten en de brandweermannen de auto hebben verlaten, komt een oudere man het nabijgelegen metrostation uitgerend. ‘Bom!’ schreeuwt hij. ‘Er is een bom in het metrostation.’ In de COPI wordt besloten een ringensysteem op te zetten, waarbij de omgeving wordt verdeeld in verschillende veiligheidszones. Tot er meer duidelijk is over de situatie, wachten de hulpverleners in de achterste, veilige zone.

‘Een chemische aanslag zou zomaar in Nederland kunnen gebeuren.’

De man vertelt dat een terrorist een glazen infuusfles met een chemische substantie op de grond heeft gegooid. Al snel wordt de link gelegd met een inbraak in een chemisch lab gisteren: hierbij zijn meerdere stoffen gestolen die kunnen worden gebruikt om chemische wapens te maken. Het goede nieuws: de aanslagpleger is doodgeschoten door een agent ter plaatse. Het slechte nieuws: er lijkt sprake te zijn van een chemische aanslag. Het wordt nu nog belangrijker om voorzichtig te handelen om verspreiding van chemische stoffen te voorkomen.


20.000 pakken
Chemische wapens zijn meestal onzichtbaar, vluchtig en zeer makkelijk over te dragen. Daarom is het bij een chemische aanslag een nachtmerrie om de plaats delict op te ruimen. Commandant Broman gebruikt de aanslag in het Engelse Salisbury als voorbeeld. Daar werden een Russische dubbelagent en zijn dochter vergiftigd met Novichok. Vermoedelijk Russische moordenaars druppelden het zenuwgas op een deurklink die de slachtoffers zouden aanraken. Het verwijderen van dit beetje onzichtbare stof heeft alleen al negen maanden geduurd, want de Engelse CBRN-eenheid moest er zeker van zijn dat er geen Novichok in Salisbury achterbleef. Ter illustratie: de eenheid heeft bij het opruimen in totaal 20.000 luchtdichte pakken gebruikt en weggegooid. ‘Zo’n aanslag zou zomaar in Nederland kunnen plaatsvinden’, waarschuwt Broman. ‘Stel je voor dat in Hoog Catharijne in Utrecht op een deurklink Novichok zou worden gesprayd. De gevolgen zijn dan niet te overzien.’

Lab 350xIn de COPI wordt besloten dat de situatie veilig genoeg is om de vrouw uit de auto te bevrijden. Inmiddels zien de instanties haar in een ander daglicht: uit onderzoek is gebleken dat ze mogelijk iets heeft te maken met de inbraak in het lab. Nadat de brandweermannen haar hebben bevrijd, wordt de vrouw meteen door de politie gearresteerd op verdenking van terrorisme. Op andere plaatsen op het terrein wemelt het ondertussen van de hulpdiensten. Een eenheid van de EOD wordt opgeroepen nadat agenten een tweede chemische bom vinden. In het chemische lab waar de bom is gefabriceerd, zijn eenheden bezig bewijs tegen de vrouw en de dode aanslagpleger in het metrostation te verzamelen. Later zal blijken dat ze de bom samen in het lab hebben gemaakt.


Evacueren en uit de kleren

Na wat voelt als een eeuwigheid, wordt in de COPI besloten dat de slachtoffers uit de metro kunnen worden geëvacueerd. ‘De hulpverleners willen zeker zijn dat ze geen verrassingen tegenkomen’, legt Martin uit. ‘Zo mogen er bijvoorbeeld zeker geen andere explosieven of terroristen meer op de plaats van de aanslag zijn.’ Een eenheid brandweermannen, in zulke gevallen als eerste verantwoordelijk, schuifelt de metro in en begint met de evacuatie. Het is een angstaanjagend tafereel. Het lugubere geluid van de luchtflessen van de brandweermannen klinkt als het gepuf van Darth Vader.

Om eventuele besmetting te voorkomen, worden de meegenomen slachtoffers volgens protocol ontsmet: eerst in een zogenaamde Mobiele Ontsmettingseenheid en daarna in het ziekenhuis op het oefenterrein. ‘De belangrijkste stap bij ontsmetting is het uitdoen van kleding: 80 procent van de schadelijke stoffen is opgenomen in de kleding’, vertelt Marthijn van Dorp, de liaison van het centrum met de ambulancediensten en van huis uit ambulancebroeder. Nadat de slachtoffers zich op het oefenterrein helemaal hebben ontkleed, worden zij in een schuimdouche gezet en afgevoerd per ambulance.

tram2 350x
Stof tot nadenken

In de metro richten de brandweermannen zich ondertussen op de slachtoffers. Een brandweerman buigt zich over twee dummy’s die gedode slachtoffers voorstellen. Terwijl de brandweermannen de lichamen onderzoeken, worden hun bewegingen achter een computerscherm nauwkeurig in de gaten gehouden door forensisch expert Fred. ‘Ik probeer vandaag te kijken hoe hulpdiensten met het sporenonderzoek omgaan’, legt de medewerker van het Nederlands Forensisch Instituut uit. Forensisch bewijs is namelijk essentieel om terroristen achter de tralies te krijgen. Ook kan kennis over de chemische stof mogelijk andere terroristische netwerken blootleggen.

‘Na elke oefening is Nederland weer een stukje veiliger.’

Fred zit verstopt in een klein zijkamertje naast het metrostation, waar hij op drie schermen met tientallen camerabeelden alle hoeken van het metrostation kan zien. ‘Hulpverleners denken te weinig aan het verzamelen van bewijs voordat ze door een plaats delict ploegen’, vindt Fred. ‘Voor sporenonderzoek is het ontzettend belangrijk dat je nadenkt voordat je iets onderneemt’, zegt hij. ‘Maar daaraan ontbreekt het vaak. Neem bijvoorbeeld deze brandweerman. Hij loopt nu dwars door het gebied waar de terrorist is doodgeschoten, terwijl hij ook door de metro kan lopen. Zo vervuilt hij de plaats delict.’ Daarom is het voor hen belangrijk om te oefenen.


brandweer 350xEigen soort eerst
Als Fred de oefening evalueert, vindt hij het gebrekkige sporenonderzoek illustratief voor een dieperliggend probleem: de problematische verdeling van taken tussen de verschillende hulpdiensten. Bij een chemische aanval gaan bijvoorbeeld alleen brandweermannen de metro in. Bij een normaal ongeval in de metro zou dit heel logisch zijn, maar in het geval van een chemische aanslag kunnen andere hulpdiensten enorm helpen, vindt Fred. Ambulancemedewerkers hebben juist hele goede redenen om geen gaspak aan te trekken, vindt ambulancebroeder Van Dorp. ‘Ik denk persoonlijk dat hulpdiensten wat betreft het overnemen van taken voorzichtig moeten zijn. Het is vaak een afweging van kosten en baten: wanneer ambulancemedewerkers ook in zulke pakken moeten trainen, kost dat veel tijd, moeite en geld. Ik vraag me af of die middelen dan optimaal worden besteed, terwijl oefenen voor andere nieuwe vaardigheden ook belangrijk is.’

Commandant Broman herkent dat verschillende instanties vaak in hun eigen belang handelen, maar vindt dat de verschillende hulpdiensten door de komst van het trainingscentrum steeds beter samenwerken. ‘Voor de komst van dit centrum zou ik de samenwerking tussen verschillende hulpdiensten bij een CBRN-incident met een drie van de tien beoordelen. Nu zitten we op een zeven, maar eigenlijk zouden we dit elke dag moeten doen.’ Na elke gezamenlijke oefening is Nederland weer een beetje veiliger, benadrukt hij. ‘Er is nog enorm veel te winnen. Door samen te trainen zijn we weer een stukje beter voorbereid op een echte aanslag.’

 

Wegens privacyredenen zijn de achternamen van enkele geïnterviewden achterwege gelaten.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen